19

 

Perez kwam om kwart over acht bij de school in Middleton aan. Hij verwachtte dat Dawn er al zou zijn voordat de leerlingen arriveerden. Hij wilde niet in Biddista met haar praten, in bijzijn van Martin, hoewel hij niet goed wist waarom niet. Misschien omdat Martin het onderhoud luchtig zou proberen te houden en elk serieus gesprek uit de weg zou gaan. Perez kende de onderwijzeres van gezicht, maar had nog nooit met haar gesproken. Ze was nog niet in de familie toen Martins vader verdronk.

De school was gehuisvest in een laag, modern gebouw, met een voetbalveld aan de ene en een speelveldje aan de andere kant. Het gebouw bood uitzicht op een smalle, ingesloten zeearm. Er stond een briesje, waardoor er golfjes op het water waren ontstaan. De leerlingen waren afkomstig uit de wijde omgeving, zelfs van plaatsjes aan de kust. Net als alle scholen op Shetland werd Middleton School goed onderhouden en waren er allerlei voorzieningen. Voor sommige dorpen had de olie voor problemen gezorgd, maar er zaten ook voordelen aan. De gemeenteraad van de Shetlandeilanden had met de oliemaatschappijen onderhandeld toen de olie aan land gebracht moest worden, en het geld dat dat had opgeleverd, was naar projecten gegaan die een groot deel van de bevolking ten goede kwamen.

Er stonden al een paar auto’s bij het schoolplein en de hoofdingang was open. Er was niemand in het kantoortje van de conciërge, zodat hij meteen doorliep naar een van de klaslokalen. Een jonge man met een baard stond iets op het bord te schrijven.

‘Ik ben op zoek naar mevrouw Williamson.’ Perez bleef in de deuropening staan. Deze school had veel grotere lokalen dan de school op Fair Isle waar hij zelf op had gezeten, maar er hing dezelfde geur.

‘Bent u een van de ouders?’ De man behandelde hem beleefd, maar deed niet erg aardig. Perez vroeg zich af waarom hij zich in scholen nooit op zijn gemak voelde. Misschien hadden alle volwassenen dat. Hij was veel te groot en te onhandig voor een gebouw dat voor kinderen bestemd was. Iemand die zomaar op het politiebureau langskwam, zou zich wellicht ook ongemakkelijk voelen.

Hij wilde dolgraag kinderen. Die wens had hij altijd al gehad. Dan zou hij het helemaal niet erg vinden om de school binnen te gaan, op ouderavonden en bij klassenvoorstellingen.

De man onderbrak zijn bezigheden en keek hem nieuwsgierig aan.

‘Nee,’ zei Perez. ‘Nee, ik ben geen ouder.’ Hij probeerde te bedenken hoe hij zijn aanwezigheid kon verklaren zonder Dawn daarmee in moeilijkheden te brengen, toen hij voetstappen op de gang hoorde en haar, met een kop thee in de hand, zag aankomen. Zo te ruiken was het kruidenthee. Ze was iets ouder dan Martin, schatte hij. Begin dertig, krullend rood haar en een brede mond.

‘Mevrouw Williamson,’ zei Perez. ‘Zou ik u even kunnen spreken? Het duurt niet lang.’ Hij wist niet of ze hem herkende. Misschien dacht ook zij dat hij een vader was.

Ze liep voor hem uit naar een ander klaslokaal. Toen hij op een van de schoolbanken ging zitten, kreeg hij even het gevoel iets stouts te doen, want vroeger op school was dat ten strengste verboden geweest.

‘Ik ben Jimmy Perez,’ zei hij. ‘Ik onderzoek de dood van die man die in Biddista in de schuur is gevonden.’

Ze knikte om aan te geven dat ze wist over wie hij het had. ‘Gaat het over dat masker dat Alice op had? Aggie zei dat u daar meer van wilde weten. Misschien had ik eerder contact met u moeten opnemen, zodat u hier niet helemaal heen had hoeven komen, maar ik denk niet dat ik u veel verder kan helpen. Is het belangrijk?’

Hij dacht dat hij de zaak wel aan haar kon uitleggen. ‘Het slachtoffer is onder verdachte omstandigheden overleden. Hij droeg eenzelfde soort masker als dat waar Alice mee zat te spelen. Misschien kunnen we zijn identiteit hierdoor achterhalen.’

Hij zag dat ze schrok en wit wegtrok. ‘Weet u nog waar Alice dat masker vandaan heeft?’

‘Van de Sunday Tea in Middleton,’ zei ze. ‘Daar heb ik het voor haar gekocht.’

De Sunday Tea was in de loop der jaren tot een vast evenement op Shetland uitgegroeid, bijna een traditie, hoewel Perez zich niet kon heugen dat het al bestond toen hij nog klein was. Vroeger was de zondag bedoeld voor kerk- en familiebezoek. Tegenwoordig werd er ’s zomers in het buurtcentrum van Middleton elke zondag een bazaar gehouden en zorgden de dames uit de streek voor thee en zelfgebakken taart. Er was altijd een rommelmarkt, waar je onder andere planten kon kopen. Het was een gelegenheid om vrienden en bekenden te treffen en een praatje te maken. De opbrengst ging naar een goed doel.

‘Weet u nog van wie u het gekocht heeft?’

‘Van een meisje dat ik niet kende. Waarschijnlijk heeft ze die in het zuiden goedkoop kunnen inslaan, want ze had nog een hele stapel. Voornamelijk dierenmaskers, maar dus ook een paar clownsmaskers. Ik probeerde Alice nog om te praten, want ik vond de poezenmaskers leuker, maar daar wilde ze niets van weten.’

‘Waren er die middag nog meer mensen uit Biddista aanwezig?’

‘Nee, we waren met z’n tweetjes. Aggie gaat meestal ook mee, maar zij voelde zich toen niet zo lekker. En Martin moest in het Herring House werken. Het was eigenlijk wel gezellig, zo met ons tweeën.’

‘Het valt vast niet altijd mee om zo dicht bij uw schoonmoeder te wonen.’ Perez dacht aan de moeder van zijn ex, een vrouw met zeer bijzondere kwaliteiten die in het bestuur van de Vereniging van Huisvrouwen zat en diverse prijzen had gewonnen voor de spaniëls die ze fokte. Zijn gedachten dwaalden af en hij vroeg zich af of Fran met zijn moeder overweg zou kunnen. Sarah, zijn ex, had haar een onconventionele en enigszins dominante vrouw gevonden. Hij dacht dat Fran haar misschien wel aardig zou vinden.

Dawn keek hem met een lachje aan. ‘Ik kan haar alleen maar dankbaar zijn. Ik had nooit meer fulltime kunnen werken als zij niet had aangeboden op Alice te passen. Schoonfamilie is altijd lastig om mee om te gaan, hè? Aggie vindt me te bazig, vindt dat ik aardiger voor haar zoon zou moeten zijn. Ze zegt het nooit met zoveel woorden, maar ik weet wel hoe ze erover denkt. Martin lacht alleen maar als ik er iets over zeg. Hij ziet het niet als een probleem. Ik meestal ook niet, maar toch was het leuk dat Alice en ik eens een middagje met z’n tweetjes naar Middleton konden.’

‘Waren er nog bekende gezichten?’

‘Een paar ouders die ik van school ken. Maar zoals ik net al zei, verder niemand uit Biddista. Later kunnen er best mensen uit Biddista zijn geweest. We waren vrij vroeg, toen het nog maar net begonnen was, en we zijn niet lang gebleven.’

Er waren enkele leerlingen op het schoolplein verschenen. Perez zag twee jongens die achter elkaar aan renden, elkaar bij de trui pakten en over de grond rolden. Waarom moesten jongens nou altijd met elkaar vechten?

‘Hoe bent u hier op Shetland verzeild geraakt?’ Het had waarschijnlijk niets met de zaak te maken, maar hij was altijd benieuwd hoe mensen van buiten hier terecht waren gekomen.

‘Ik heb een lerarenopleiding in West Yorkshire gedaan. Dat was zo dicht in de buurt van mijn ouderlijk huis dat ik elk weekend met een tas vol was naar huis ging. Ik wilde eigenlijk wel wat meer van de wereld zien. Toen ik zag dat hier een vacature was, dacht ik: waarom ook niet? Eigenlijk had ik verwacht hier maar een paar jaar te blijven, maar inmiddels weet ik dat ik nooit meer ergens anders zou willen wonen.’

‘Dat zal ook door Martin komen.’

‘Nou,’ lachte ze, ‘de eilanden hadden mijn hart al gestolen voordat hij dat deed. Ik had een huisje in Scalloway gehuurd toen ik hier werk kreeg. Aggie en Andrew runden destijds nog dat hotel daar en Martin werkte in de bar. Ik moest altijd erg om hem lachen. We zijn een paar keer uit geweest. En voor ik er erg in had, was ik getrouwd en had ik nog een kind ook.’

‘U lijkt er allemaal erg van te genieten.’

‘Dat klopt. Het lesgeven op een school als deze levert de nodige problemen op, maar als ik denk aan de scholen waar ik stage heb gelopen, mag ik mijn handen dichtknijpen. En Martin runt het café en het restaurant in het Herring House, en dat gaat hem goed af. Bella bemoeit zich niet al te veel met de gang van zaken.’

‘Kunnen jullie goed met Bella overweg?’ vroeg hij.

Dawn haalde haar schouders op. ‘We gaan meestal niet met dezelfde mensen om. Ze laat zich er altijd op voorstaan dat ze zoveel contact met de gemeenschap onderhoudt, maar ze is heel vaak weg. Aggie en zij zijn samen opgegroeid, maar als ze naar het postkantoor gaat, praat ze tegen Aggie alsof ze het tegen een bediende heeft. En soms doet ze zo uit de hoogte dat ik er niet goed van word.’

‘Ik heb begrepen dat tact niet haar sterkste punt is.’

Door de toon waarop hij dat zei, snapte ze wat hij bedoelde. Hij merkte dat ze erg intelligent was. Hij hoefde haar niets twee keer uit te leggen. Waarschijnlijk hoefden de kinderen bij haar geen geintjes uit te halen.

‘Dus u hebt gehoord hoe ze me op de cursus heeft neergesabeld?’

Hij hoopte dat hij niet hoefde te vertellen van wie hij die informatie had. ‘Tijdens een onderzoek krijgen we allerlei dingen te horen.’

‘Ze zette zichzelf een beetje voor schut,’ zei Dawn. Ze draaide zich al pratend om en schreef iets op het bord. Hij had haar gezicht graag willen zien, zodat hij beter kon peilen wat er in haar omging. ‘Het was een kleine expositie van zondagsschilders. Gewoon voor de lol. Ik snap niet waarom ze er zo serieus op inging.’

‘Waarom deed ze dat, denkt u?’

‘God mag het weten. Misschien is ze minder zelfverzekerd dan ze ons wil doen geloven en hangt ze de grote kunstenares uit door ons af te kraken. Dat heeft natuurlijk geen zin. We weten heus wel dat we niet aan haar kunnen tippen.’

‘Denkt u dat ze wist dat het schilderij van u was?’

Ze legde haar markeerstift neer en draaide zich weer naar hem om. ‘Daar ben ik heilig van overtuigd. Op een avond was ik bezig met een voorstudie voor dat schilderij. Alice lag al in bed. Ineens merkte ik dat ze achter me stond en over mijn schouder mee keek.’

‘Heeft ze er toen al commentaar op geleverd?’

‘Niet echt. Ik geloof dat ze iets neerbuigends zei, in de trant van: leuk om een hobby te hebben, een moment voor jezelf.’ Dawn zweeg even. ‘Het klinkt misschien stom, maar soms vraag ik me af of ze misschien jaloers op me is. Want ik heb wél een gezin. En meestal kan ik heel redelijk met mijn schoonmoeder overweg. Aggie is een schat, ondanks wat ik net over haar zei. Bella is vaak erg eenzaam, denk ik, en scharrelt in haar eentje een beetje in de Manse rond.’ Ze aarzelde. ‘Ik heb het mijn collega’s nog niet verteld, maar ik ben er een paar weken geleden achter gekomen dat ik weer zwanger ben. Ik ben echt dolblij. We waren het al een tijdje aan het proberen. Dus toen Bella zich als een klein kind begon aan te stellen, kon dat me eigenlijk niet veel schelen.’

‘Gefeliciteerd.’ Sarah was ooit één keer in verwachting geraakt. Perez was ook dolblij geweest. Toen ze een miskraam kreeg, leek het of de wereld verging. Het had het eind van hun huwelijk ingeluid.

‘Dank u wel.’

Hij zag dat er een brede glimlach op haar gezicht verscheen. ‘Denkt u dat Roddy voor Bella het gemis aan een eigen kind moet compenseren?’

‘Zou kunnen. Maar het is geen jongen waar je goed mee voor de dag komt.’

‘Er zijn heel wat mensen die daar anders over denken.’

‘Hij is een geweldige muzikant,’ gaf ze toe. ‘En hij weet hoe hij het publiek moet inpakken. Als je hem hoort spelen, ben je meteen verkocht.’

‘Heeft hij iets gedaan waar u niet zo blij mee was?’

‘Ach, niets ernstigs. Maar als hij op het eiland is, komt mijn man altijd dronken thuis. De laatste keer dat dat gebeurde, was Alice jarig en heeft hij haar verjaardagspartijtje gemist.’

Perez wilde bijna vragen of dat niet Martins eigen verantwoordelijkheid was – Roddy Sinclair had de man natuurlijk niet gedwongen al die drank achterover te slaan – maar hij hield zijn mond, omdat hij onder de indruk van Dawn was. Dat kwam doordat ze zwanger was, dacht hij, en door het feit dat ze zich niets van het botte gedrag van Bella had aangetrokken. Bovendien had dit allemaal weinig te maken met het onderzoek. Hij hoorde een zoemer. De kinderen stroomden de school binnen en gingen al kletsend in de rij voor het klaslokaal staan.

‘Jammer dat ik u zo weinig heb kunnen helpen,’ zei ze.

‘Het spijt me dat ik u heb opgehouden.’

Waarschijnlijk hadden de kinderen een teken van haar gekregen, want ze kwamen nu in een lange rij de klas in, zodat hij even moest wachten tot ze allemaal binnen waren. Hij gaf de onderwijzeres een hand en liep naar de deur.

‘Doe de hartelijke groeten aan Fran,’ zei ze. ‘Ze kan geweldig goed lesgeven. Ik vond de expositie prachtig.’

Hij vroeg zich af hoeveel ze van hun relatie af wist. Wat had Fran haar allemaal verteld?

‘Was u er die avond van de opening?’ Hij kon zich niet herinneren haar daar gezien te hebben.

‘Ik ben even binnen geweest voordat de andere gasten kwamen.’

‘Hebt u de man gezien die later dood is aangetroffen?’

‘Hoe moet ik dat nu weten?’ De kinderen werden onrustig. Ze zaten te wachten tot alle namen werden opgelezen en de absenten werden genoteerd. Misschien reageerde Dawn daarom wat kortaf. Ze wilde natuurlijk graag dat hij wegging, zodat de les kon beginnen.

‘Hij was die man die ineens in huilen uitbarstte.’

‘Toen was ik er al niet meer.’ Ze haalde een lang, smal klassenboek uit haar bureaula, sloeg het open en pakte een pen. ‘Ik heb hem niet gezien.’

‘Als u al op weg was naar huis, hebt u hem misschien zien aankomen. Slank, kaalgeschoren hoofd, in het zwart gekleed.’ Hij was in de deuropening gaan staan en sprak gehaast om te laten merken dat hij van plan was gauw weg te gaan. Als ze zijn vraag snel beantwoordde, was ze van hem af.

Ze aarzelde en leek niet te kunnen beslissen of ze de namen van de kinderen zou oplezen of antwoord zou geven.

‘Volgens mij heb ik hem inderdaad gezien. Hij stapte net uit een auto.’

‘Reed hij zelf?’

‘Nee. Iemand zette hem af.’

‘Iemand die u kende?’

‘Nee. Het was een jonge man. Hij reed in een tamelijk oude auto die vol deuken zat. Ik heb het kenteken niet genoteerd en ik weet ook niet wat voor merk het was. Wit, volgens mij. Maar erg vies.’

Toen ze zag dat hij nog iets wilde vragen, onderbrak ze hem. ‘Sorry. Meer weet ik echt niet. En nu moet ik echt beginnen.’

Op de gang bleef hij even staan kijken. Ze noemde de namen een voor een op en keek de kinderen daarbij glimlachend aan. In de andere klaslokalen waren de absenten inmiddels genoteerd. De man met de baard zat piano te spelen. Tegen de tijd dat Perez bij zijn auto was, zaten de kinderen al te zingen.

 

Perez reed terug naar Biddista. De vorige avond had Taylor een tekening van de vermoorde man laten maken, die in alle kranten geplaatst zou worden. Taylor had gezegd dat ze pas iets konden beginnen als de man was geïdentificeerd. Perez had die opmerking opgevat als kritiek op zijn functioneren. Hij had zich meer moeten richten op het identificeren van het slachtoffer in plaats van twee dagen lang met de plaatselijke bevolking thee te drinken. Maar nu wilde Taylor de gemeenschap ook beter leren kennen.

Omdat Perez naar het westen reed, had hij de zon achter zich, wat het rijden vergemakkelijkte. In elk geval kwam hij nu niet met lege handen bij Taylor aan. Een witte auto vol deuken, waarin de kale man naar de galerie gebracht was. Dat zou een mooie klus voor Sandy zijn. Nog voor het avond werd, zou Sandy weten om welke auto het ging, als hij dat al niet meteen kon vertellen.

Het land begon iets te glooien, waardoor Perez zicht kreeg op de grote weg die uit het zuiden kwam, met Biddista daarachter. Hij kon alle huizen zien liggen. Het rijtje met de drie kleine huizen bij de schuur, de Manse en Skoles. Hij wist al meer van deze mensen af dan van zijn eigen buren. Het schoot hem te binnen dat hij nog niet met Kenny’s vrouw had gepraat, Edith. Ze was op haar werk toen het lijk gevonden werd en zou vandaag ook wel weer aan het werk zijn. Ook dat punt zou Taylor hem misschien onder de neus wrijven.

 

 

 

 

Witte nachten
titlepage.xhtml
Witte nachten-ebook_split_000.xhtml
Witte nachten-ebook_split_001.xhtml
Witte nachten-ebook_split_002.xhtml
Witte nachten-ebook_split_003.xhtml
Witte nachten-ebook_split_004.xhtml
Witte nachten-ebook_split_005.xhtml
Witte nachten-ebook_split_006.xhtml
Witte nachten-ebook_split_007.xhtml
Witte nachten-ebook_split_008.xhtml
Witte nachten-ebook_split_009.xhtml
Witte nachten-ebook_split_010.xhtml
Witte nachten-ebook_split_011.xhtml
Witte nachten-ebook_split_012.xhtml
Witte nachten-ebook_split_013.xhtml
Witte nachten-ebook_split_014.xhtml
Witte nachten-ebook_split_015.xhtml
Witte nachten-ebook_split_016.xhtml
Witte nachten-ebook_split_017.xhtml
Witte nachten-ebook_split_018.xhtml
Witte nachten-ebook_split_019.xhtml
Witte nachten-ebook_split_020.xhtml
Witte nachten-ebook_split_021.xhtml
Witte nachten-ebook_split_022.xhtml
Witte nachten-ebook_split_023.xhtml
Witte nachten-ebook_split_024.xhtml
Witte nachten-ebook_split_025.xhtml
Witte nachten-ebook_split_026.xhtml
Witte nachten-ebook_split_027.xhtml
Witte nachten-ebook_split_028.xhtml
Witte nachten-ebook_split_029.xhtml
Witte nachten-ebook_split_030.xhtml
Witte nachten-ebook_split_031.xhtml
Witte nachten-ebook_split_032.xhtml
Witte nachten-ebook_split_033.xhtml
Witte nachten-ebook_split_034.xhtml
Witte nachten-ebook_split_035.xhtml
Witte nachten-ebook_split_036.xhtml
Witte nachten-ebook_split_037.xhtml
Witte nachten-ebook_split_038.xhtml
Witte nachten-ebook_split_039.xhtml
Witte nachten-ebook_split_040.xhtml
Witte nachten-ebook_split_041.xhtml
Witte nachten-ebook_split_042.xhtml
Witte nachten-ebook_split_043.xhtml
Witte nachten-ebook_split_044.xhtml
Witte nachten-ebook_split_045.xhtml
Witte nachten-ebook_split_046.xhtml
Witte nachten-ebook_split_047.xhtml
Witte nachten-ebook_split_048.xhtml
Witte nachten-ebook_split_049.xhtml